De specificaties van het Geo-BAG berichtenverkeer beschrijven de uitwisseling van berichten tussen één zender en één ontvanger. Bij dit 1:1 berichtenverkeer is er altijd sprake van één Geo-applicatie en één BAG-applicatie. In de praktijk komen binnen een organisatie configuraties voor waarbij er één of meer Geo-applicaties berichten uitwisselen met één of meer BAG applicaties. Een applicatie kan weer uit één of meer administraties bestaan, waarbij elke administratie een eigen unieke adressering heeft conform StUF. Dit noemen we n:m berichtenverkeer.