Op 6 januari 2015 hebben W3C en Open Geospatial Consortium (OGC) aangekondigd samen te gaan werken aan verbetering van de interoperabiliteit van geo-informatie op het Web. Geo-informatie is een waardevolle bron voor diverse diensten. Van journalistiek tot wetenschappelijk onderzoek en van consument tot overheid en bovendien voor ontwikkelingen als het Internet of Things. Alleen al in de Verenigde Staten genereren geodata jaarlijks naar schatting 1,6 biljoen dollar aan inkomsten.
"Locatie-informatie en het bieden van contextinformatie zijn essentieel voor het opkomende Internet of Things," zei Ed Parsons, Geospatial technoloog bij Google. "Met de samenwerking tussen W3C en OGC willen we geo-informatie een fundamenteel onderdeel van het web maken." Het makkelijk kunnen integreren van geo-informatie op het web heeft grote meerwaarde. Juist omdat zoveel vragen een ruimtelijk aspect hebben. Zo is het via een GIS-systeem makkelijk om "het dichtstbijzijnde restaurant" te vinden. Maar het is lastig om van daaruit geautomatiseerd door te linken naar waarderingen van dat restaurant. Andersom levert een concept als "het Verenigd Koninkrijk" veel resultaten op het web op, maar geen digitale kaart. Het overbruggen van de kloof tussen GIS-systemen en het web zal beide werelden verrijken.
Meer dan 100 deelnemers discussieerden in maart over de uitdagingen van een integratie van GIS en web tijdens een Workshop. Linda van den Brink van Geonovum presenteerde op deze workshop een integratie met Linked Data. "In een webtoepassing waarmee we de grondwaterniveaus rond kwetsbare ondergrondse archeologische vindplaatsen controleren, hebben wij via linked data geo-informatie en sensorinformatie met elkaar verbonden. Wij lieten daarmee zien dat als je geo-informatie als linked data presenteert, je deze informatie eenvoudig kan combineren met andere gegevens en zo – zonder veel inspanning - nieuwe informatie kunt ontdekken."
Voor de samenwerking, hebben W3C en OGC hebben elk een Web Working Group (W3C, OGC). Beide groepen staan onder leiding van Ed Parsons en Kerry Taylor en zullen hun resultaten gezamenlijk publiceren.