In de INSPIRE nieuwsbrief van het IPO gaf Cees Moons een interview over de relatie tussen de digitalisering van de Omgevingswet en INSPIRE. Cees Moons is programmamanager van GOAL bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en nauw betrokken geweest bij de programmadefinitie voor de Laan van de Leefomgeving en nu bij het inregelen van de uitvoering en de governance.
Interview door Sytske Postma - Nieuwdenkers, met dank aan IPO en Cees Moons
Wat hebben de ontwikkelingen rondom de digitalisering van de Omgevingswet en INSPIRE volgens u met elkaar te maken?
“Veel. Zowel bij INSPIRE als bij de Laan van de Leefomgeving gaat het om informatie over milieu en leefomgeving. Bij de Laan richten we ons echter op databestanden waarop beslissingen met rechtsgevolgen genomen kunnen worden. Vergunningen bijvoorbeeld. Dat doet INSPIRE niet. Belangrijk credo bij de Laan zijn de begrippen Beschikbaarheid, Bruikbaarheid en Bestendigheid. De drie B’s, die staan voor de kwaliteit waaraan datasets zouden moeten voldoen. Die B van beschikbaarheid regelt INSPIRE min of meer al. Daar borduren we op voort. Als het gaat om Bruikbaarheid, daar valt nog een slag te maken. Dat gaan we regelen in de informatiehuizen. Maar INSPIRE levert de basis, de Laan van de Leefomgeving gaat daar een plus op zetten. Dat is een nauwkeurig proces, aangezien de gegevens in beginsel houdbaar moeten zijn voor de rechter. Dat is de B van Bestendigheid. Het gaat immers om besluiten met rechtsgevolgen.”
INSPIRE levert een basis voor de gegevensvoorziening die de Laan van de Leefomgeving kan gebruiken. Hoe kunnen we synergie halen uit beide ontwikkelingen?
“Dat er synergie is, staat vast. Maar die moeten we wel opzoeken, dat gaat niet vanzelf. De Laan staat voor het slim verbinden van alles wat er al is aan voorzieningen, infrastructuur, standaarden etc. En het gaat om een kwaliteitsimpuls. De datakwaliteit moet op een hoger plan getild worden, om de uitvoering van de Omgevingswet ook daadwerkelijk te faciliteren. Dat zoeken van de synergie kan op alle niveaus. Als Ministerie zijn we vaak initiator en opdrachtgever. Zoals de Laan, INSPIRE, Atlas Leefomgeving en PDOK. We kunnen daarom ook zelf de verschillende lijnen meer met elkaar in verband brengen. Door beter te organiseren en vervolgens slim te verbinden. Op dit moment is RWS als kwartiermaker aan de slag om de realisatie van GOAL vorm te geven. Dit betekent dat er een uitvoeringsprogramma wordt opgesteld, waarbij nadrukkelijk aandacht is voor wat er al is. Ook organisatorisch. Het is niet de bedoeling een nieuwe loot aan de boom van uitvoeringsgremia te maken, maar gebruik te maken van projectorganisaties, netwerken en werkgroepen die er al zijn. Daarmee kunnen we ook een stukje ambtelijke drukte weghalen.”
Provincies zijn als bronhouder al bezig met het beschikbaar maken van databestanden voor INSPIRE. Wat kunnen zij nu doen om de synergie tussen de lopende INSPIRE-opgave en de komende ontwikkelopgave voor de Omgevingswet te pakken?
“De Laan van de Leefomgeving wordt ontwikkeld voor de uitvoeringspraktijk. Niet alleen zijn provincie bronhouder van veel datasets, maar ook uitvoerder van de Omgevingswet. Het is dus een ontwikkeling die hen direct raakt en invloed heeft op hun eigen werkproces. Problemen die we in de huidige uitvoeringspraktijk ondervinden hebben te maken met de datakwaliteit die onvoldoende is en de versnippering in gegevensverzamelingen. Daar kunnen ze iets aan doen. En daar valt ook veel winst te halen. Het is opvallend dat er voor het aanwijzen van kwetsbare objecten (scholen, ziekenhuizen) geen relatie wordt gelegd met de basisregistraties, zoals adressen en gebouwen (BAG). Terwijl er zoveel efficiëntie te halen is door deze basisregistratie te gebruiken in plaats vanzelf nieuwe lijstjes te maken. Kijk, de Laan van de Leefomgeving is een onvermijdelijke ontwikkeling. Er gaat integraal gewerkt worden en de samenleving is aan het digitaliseren. De verbeterdoelen die we met de Omgevingswet voor ogen hebben kunnen alleen worden bereikt wanneer de gegevensvoorziening op orde is. Temeer, omdat ketensamenwerking, vanwege het integrale karakter van de Omgevingswet, noodzakelijk is. Dus: inzetten op digitaal werken, data op orde en verbetering van datakwaliteit.”
En wat kan INSPIRE daarin nu bieden?
“INSPIRE wordt vaak gezien als een ‘moetje’. Dan doen we voor Europa. Maar we doen het vooral voor onszelf. Met INSPIRE leveren we een bijdrage aan de beschikbaarheid van gegevens en aan een eenduidige manier van beschikbaar maken. En daarmee aan de kwaliteit van onze dienstverlening als overheid. Met INSPIRE sorteren we al voor op digitaal werken, zeker als we het implementeren in onze eigen werkprocessen. En dan, vooruitkijkend naar de digitalisering van de Omgevingswet, pakken we echt de kansen die mede door INSPIRE worden geboden.”