INSPIRE-gegevens inzetten om de dienstverlening van commerciële bedrijven te verbeteren: Simacan doet het. Hoe en waarvoor gebruiken ze die INSPIRE-data? En hoe kijken zij naar INSPIRE? Rob Schuurbiers en Felix Faassen van Simacan aan het woord.
‘Wij ontwikkelen mobiliteitsoplossingen voor klanten als Ahold en ANWB,’ vertelt Rob. ‘De data die we daarvoor gebruiken, maken we eerst kaartonafhankelijk. Zo kunnen we eenvoudig data uit verschillende bronnen combineren en altijd passend presenteren.
Wat was jullie drijfveer om met Simacan te beginnen?
Rob: ‘Bestaande GIS-oplossingen zijn vaak erg technisch. Wij wilden iets maken dat heel gebruiksvriendelijk is.’ ‘Bovendien wilden we een online toepassing maken,’ vult Felix aan. ‘Omdat GIS met grote hoeveelheden data werkt, is die wereld nog voornamelijk geöriënteerd op desktopsystemen. Maar de verschuiving naar het web is ingezet, en daar valt nog een hoop te innoveren.’
Jullie gebruiken INSPIRE data in jullie producten. Waarom?
Rob: ‘INSPIRE-datasets zijn voor ons ideaal. Ze voldoen aan belangrijke eisen voor vindbaarheid en beschikbaarheid. En ze zijn rijk aan informatie. Wij zijn begonnen met datasets die sterk aan mobiliteit zijn gerelateerd, zoals de transportbeperkingen van de RDW en de CO2-informatie van het RIVM, die er overigens nog aan zit te komen. INSPIRE bevat hele wezenlijke datasets die tot voor kort alleen door de overheid werden gebruikt. Het is geweldig dat die nu beschikbaar zijn voor iedereen.’
Waarvoor wordt jullie toepassing gebruikt?
‘Eén van onze klanten gebruikt ons product om de logistieke planning van hun vrachtwagens efficiënter te maken,’ vertelt Rob. ‘In hun routeplanner combineren ze actuele data uit verschillende commerciële én overheidsbronnen, zodat ze zo nauwkeurig mogelijk hun transportroutes kunnen uitstippelen. Ze maken bijvoorbeeld gebruik van gegevens uit het Nationaal Wegen Bestand (NWB), het enige bestand in Nederland waar ook hoogtebeperkingen aan gekoppeld zijn. Dat is wezenlijke informatie als je met vrachtwagens aan het rijden bent.’ ‘En het gaat daarbij niet alleen om exacte locatie’, vervolgt Felix, ‘maar bijvoorbeeld ook rijrichting. Sommige hoogtebeperkingen gelden maar in één rijrichting. Die specifieke gegevens wil je aan die specifieke weg of zelfs rijbaan kunnen koppelen. Als je dat niet of niet goed kunt doen, is die op zich waardevolle informatie ineens nutteloos geworden.’
Jullie lezen INSPIRE-datasets rechtstreeks in jullie systeem in. Gaat dat goed?
Felix: ‘Met onze viewer kun je rechtstreeks datasets zoeken in het Nationaal Georegister. Als je een dataset selecteert, wordt de data meteen gedownload vanaf de bron en gevisualiseerd in je eigen systeem. Door die geautomatiseerde manier van werken komen we wel eens foutjes tegen. Dan kan onze computer de data ineens niet meer lezen. Maar dat is niet erg. Juist als je data vrijgeeft en mensen ermee laat werken, dan worden die fouten opgelost. Durf dus te delen! Dat komt de kwaliteit van je data alleen maar ten goede.’
Wat is voor jullie de kracht van INSPIRE?
Rob: ‘INSPIRE-datasets zijn te vinden en ze zijn beschikbaar. Daardoor kunnen wij deze gegevens ook gebruiken. Maar dat is stap één. De volgende stap is: die gegevens bruikbaar maken.’ Felix: ‘Bij INSPIRE weten ze dat heel goed. Dat merkte ik op de INSPIRE-conferentie in Denemarken eerder dit jaar. Bij alle lezingen ging het over die vraag. Het zou mooi zijn als INSPIRE die tweede stap kan zetten.’
Hoe zorg je ervoor dat data beter toepasbaar worden?
Felix: ‘De overheid neigt ernaar om haar data te publiceren ‘as is’. Om daar bruikbare data van te maken, is vaak nog wel een slag nodig. Ik denk dat de overheid beter moet beseffen dat beschikbaar stellen van data slechts de eerste stap is. En dat ze zelf ook een actieve rol heeft in het bruikbaar maken van haar data.’