Tussen november 2020 en mei 2021 onderzoekt Geonovum het ontwerp van een Unieke Object Identificatie (UOI) in relatie tot standaarden in de bouw- en geo-sector en ontwikkelingen rond objectidentificatie in de fysieke leefomgeving. De voorlopige resultaten lijken erop te wijzen dat de verschillende ontwikkelingen elkaar niet in de weg zitten en elkaar juist kunnen gaan versterken.
Het Unieke Object Identificatie ‘systeem’ is een digitale sleutel waarmee je op basis van je rol en toegangsrechten informatie over gebouwen en objecten in de gebouwde omgeving kunt raadplegen. Het ‘systeem’ als gedachte is ontwikkeld binnen de bouw- en vastgoedsector. In het onderzoek dat nu loopt, toetsen experts uit de bouw- en geowereld het UOI als ‘systeem’ aan de nieuwe Geo- & Bouw-informatiestandaarden (NEN 3610, NEN 2660 en BIM gerelateerde standaarden) en de principes die DiSGeo hanteert voor de Samenhangende Objecten Registratie (SOR). Ook spelen de trajecten zoals de nieuwe instrumenten van de Wet kwaliteitsborging Bouw (Wkb) en het ontwerp Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving DSGO (binnen DigiGo) een rol.
Toegevoegde waarde UOI
Wat is de toegevoegde waarde van een UOI-code ten opzichte van wat we in de Bouw & Geo-wereld al kennen? Voor het beantwoorden van domein-overstijgende vragen zijn gegevens nu al te koppelen via lokale identificatoren zoals de BAG-ID. Maar dan blijf je zitten met organisatie- of domeinspecifieke koppeltabellen. Door de vele wijzigingen in de registraties, vragen die tabellen veel onderhoud. Ook met Linked Data, waarbij zowel ruimtelijk als via identificatoren verbanden tussen gegevensverzamelingen gelegd worden, is al veel mogelijk. Maar steeds blijkt dat in de gebouwde omgeving veel verschillende domein-gebonden objectdefinities & regels voor opnemen, inwinnen en registreren bestaan. Hierdoor ontstaan er verschillen in geometrie, taxonomie (klasses) en meronomie (deel/geheel definities). Een UOI-code kan het zoek- en vindproces in die gevallen vereenvoudigen. Wanneer iedereen steeds de UOI van een object gebruikt, weet je zeker dat het over hetzelfde object - bijvoorbeeld een gebouw - gaat. Dat levert met name tijdwinst op bij het beantwoorden van domein-overstijgende vragen. En dat zonder dat de verschillende domeinen hun autonomie zien slinken. De UOI-code is dan de sleutel naar informatie die in verschillende domeinen aanwezig is.
Alleen een UOI-code of meer?
De onderzoekers hebben zich de vraag gesteld wanneer en aan welke objecten je dan een UOI-code zou moeten toekennen om goede informatiebruggen tussen de domeinen te slaan. Het lijkt op dit moment te volstaan om alleen UOI-codes uit te geven aan objecten die op de knooppunten liggen van de overlappende domein-informatiemodellen. Denk aan de rioolput in het GWSW domein en de put in het IMBOR-domein. Daar waar de entiteiten over “hetzelfde soort” fysieke object gaan, ontstaat een knooppunt op modelniveau. Via de UOI-codes bouw je dan een netwerk van knooppunten waarmee werkbare informatiebruggen tussen de domeinen ontstaan. De kunst is je daarbij te beperken tot de noodzakelijke knooppunten.
Aankondiging UOI-consultatie
De inzichten uit het UOI-onderzoek gaan we komende tijd toetsen in vier praktijksituaties: het Dossier Bevoegd Bezag (opleverdossier Wkb), het Materialenpaspoort (circulaire economie), Aansluitingen VIVET (energietransitie) en het Renovatiepaspoort (circulaire economie). Daarnaast toetsen we de inzichten in een open consultatie met het werkveld. We verwachten deze consultatie begin april 2021 te starten.