Door geo-informatie op het web te publiceren, kunnen we het gebruik ervan een enorme boost geven. Maar dan moeten we wel de gangbare webstandaarden gebruiken, in plaats van alleen standaarden uit de geo-wereld. We hebben een testbed georganiseerd om te leren hoe die webstandaarden toegepast kunnen worden op geo-informatie. In het testbed zijn drie vragen onderzocht. Wat hebben de onderzoekers ontdekt?
Onderzoeksvraag 1: Wat is een bruikbaar publicatieplatform voor geo-informatie? Tijdens de resultatendag van het testbed op 17 maart jl. demonstreerde Spotzi een ‘spatial data platform’, gebouwd op basis van open source software (CartoDB). Het resultaat was erg gebruiksvriendelijk. Aan de hand van twee use cases (het kappen van een boom en het verplaatsen van een fietsenrek) lieten ze zien dat dit aansluit bij de workflows van gemeenten en de belevingswereld van burgers. Het platform is als open source beschikbaar gemaakt.
Onderzoeksvraag 2: Hoe maken we geo-informatie doorzoekbaar, gebruikmakend van het ecosysteem van het web en linked data? Apiwise leverde veel nuttige aanbevelingen, bijvoorbeeld over welke URI-strategie het best wordt opgepakt door zoekmachines, hoe je geodata het beste kunt voorzien van semantiek die door zoekmachines begrepen wordt, en hoe je geometrie kunt vereenvoudigen en comprimeren zodat die bruikbaarder wordt op het web.
Onderzoeksvraag 3: Hoe krijgen we geo-informatie op het web met gebruikmaking van de huidige infrastructuur? Het consortium van interactive instruments, Geocat en de Linked Data Factory heeft een open source ‘proxy’ gemaakt, dat een laagje boven op bestaande Web Feature Services (geodata services) en metadataservices vormt en de geodata (of -metadata) uit die services geschikt maakt voor het algemene web. De proxy kopieert niets; hij haalt alle data ‘live’ uit de onderliggende service.
Communicatievraagstuk
Adviseur Linda van den Brink: ‘Ik vind dat er met dit testbed goede stappen gezet zijn. We realiseren ons gaandeweg wel steeds meer dat hier een communicatievraagstuk achter schuil gaat: onze eigen achterban moeten we meenemen op de weg die we hiermee inslaan. Daarnaast moet de ‘webwereld’ ons veel beter leren kennen - en wij hen.’
Lessons learned
Wat gaat er nu verder gebeuren? ‘Op basis van de resultaten schrijven we een ‘lessons learned’-document, een soort tutorial vol met voorbeelden, zodat ontwikkelaars het gemakkelijk op kunnen pakken. Die lessons learned zijn input voor de gezamenlijke werkgroep van OGC en W3C voor ‘spatial data on the web’. En input voor het vervolg van het testbed: in april zetten we weer een testbed-onderzoeksvraag in de markt die in mei wordt gegund. Na de zomer zetten we vooral in op communicatie om de geo- en webwerelden bij elkaar te brengen.’
Zie ook de presentaties van het testbed
