Sinds januari 2014 werkt Marjan Bevelander bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu aan INSPIRE. In een interview deelde zij haar visie op INSPIRE met ons.
In december 2013 was er een grote deadline voor INSPIRE. Het merendeel van de Nederlandse datasets is nu te vinden, te bekijken en te downloaden. Is INSPIRE nu zo goed als klaar?
‘Nee hoor’, lacht Marjan Bevelander. Sinds januari 2014 werkt zij bij het ministerie van IenM en is zij verantwoordelijk voor INSPIRE. ‘Er is nog een hoop te doen! Ten eerste zijn er tot en met 2020 nog drie deadlines voor de harmonisatie van de beschikbare data. Afgelopen december zijn die gepubliceerd ‘as is’. Nu moeten we gaan kijken wat nodig én handig is voor de gebruikers van die data. Daarnaast wil men in Europa dat de lidstaten hun e-governmentprocessen veel meer op elkaar gaan afstemmen. Locatie speelt daarbij een belangrijke rol. Om die verbinding goed te kunnen maken, gaan we van INSPIRE-data ook Linked Data maken. Daarvoor is een project van start gegaan: het European Union Location Framework (EULF). Het is onze taak om daar ruchtbaarheid aan te geven binnen Nederland.’
En het gebruik van INSPIRE stimuleren in Nederland?
‘Jazeker. INSPIRE wordt een essentieel bouwblok voor de Omgevingswet. De informatie-infrastructuur die er nu ligt, was er nooit geweest zonder INSPIRE. En die leent zich bij uitstek voor het ontsluiten van de gegevens die onder de Omgevingswet vallen. Daarnaast zijn de INSPIRE-methode en de data zelf ook een aanknopingspunt voor de nieuwe wet. Binnen het opendatabeleid van de overheid zijn de INSPIRE-data een soort Rolls-Royce: ze zijn 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar, ze zijn goed beschreven en snel.’
Waar liggen je taken en verantwoordelijkheden precies?
‘Samen met Noud Hooyman ben ik contactpersoon voor INSPIRE in Europa. Ik zit bijvoorbeeld in een werkgroep voor Spatial Data & Services. Als ministerie zijn wij natuurlijk ook opdrachtgever voor het Nederlandse programma INSPIRE, dat Geonovum uitvoert. Ik ben de rechtstreekse link tussen het ministerie en Geonovum. Het is heel leuk om op al die niveaus tegelijk te werken.’
Hiervoor was je bronhouder vanuit de provincies. Kijk je nu anders naar INSPIRE?
‘Absoluut. Vorig jaar waren de vragen: Doen we het goed? Voldoen we aan de regels? En nu is dat meer: Doen we de goede dingen? Waar willen we naartoe? Dat probeer ik wat meer op de kaart te krijgen. Neem het European Union Location Framework. De lat ligt daar heel hoog. Het wordt een uitdaging om dit naar Nederland te vertalen. Europa is een enorm apparaat, maar ik heb veel respect voor wat er allemaal tot stand komt.’