Op 9 november organiseerden ICTU en Geonovum de bijeenkomst “open geodata: van ideaal naar realiteit”. De doorbraak van smartphones, nieuwe toepassingen op basis van bestaande data en de lancering van de Europese en nationale Digitale Agenda, hebben open data op de agenda van de overheid gezet. Verschillende overheidsorganisaties hebben inmiddels een open data beleid opgesteld of beraden zich hierop.
Met de organisatie van deze bijeenkomst wilden Geonovum en ICTU deelnemers de gelegenheid bieden ervaringen en visies te delen. Na afloop zijn alle sprekers geïnterviewd en hun verhalen zijn gebundeld in het boek: Open data: van ideaal naar realiteit.
Toegang, toegankelijkheid, hergebruik
Marc de Vries van het e-PSI platform zette de manier waarop de overheid omgaat met toegang tot haar gegevens in historisch perspectief. Voor de nabije toekomst ligt er voor de overheid een uitdaging om haar taken rond open data te definiëren en beperkingen voor hergebruik weg te nemen. Voor gebruikers ligt er de uitdaging de huidige politieke aandacht voor open data vast te houden en een brug te slaan naar ‘commerciele’ belanghebbenden.
Tijdsbesparing
Christopher Dittmann van Shell lichtte toe hoe toegankelijke open data veel tijd besparen bij het in kaart brengen van geschikte locaties en het analyseren van risico’s. Vanuit gebruikersperspectief zijn goede vindbaarheid van open data en 1-stop-shop voor het bekijken en downloaden van gegevens, met links naar andere databronnen een zegen. Daarnaast is betrouwbare content en vooral ook gegarandeerd onderhoud van gegevens een pré. Heldere regelgeving ten aanzien van open data en standaardlicenties, verlagen de drempels voor hergebruik nog verder.
Op de beleidsagenda
Imke Arts van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Paul Suijkerbuijk besloten de ochtendsessie met een presentatie over het nationale open data beleid en de uitwerking daarvan. Het ministerie van BZK wil toe naar een situatie waarin openbare gegevens zonder juridische beperkingen en extra kosten beschikbaar komen. De bestaande uitzonderingen – veelal het vragen van een vergoeding voor hergebruik -, hebben vaak een wettelijke basis. Maar de discussie hierover is inmiddels opengebroken. Open data is een onderwerp op de beleidsagenda van de ministeries van BZK en EL&I. EL&I gaat zich richten op de vraag naar gegevens. BZK gaat zich richten op de aanbodkant van gegevens. Eén van de middelen die hierbij helpt, is het portaal data.overheid.nl.
Waar vind je open data?
Paul Suijkerbuijk van ICTU neemt het stokje van Imke over als het portaal aan de orde komt. “Het is mooi om data te hebben,” zegt Paul, “maar je hebt er niets aan als je het niet gebruikt. Als datasets met elkaar gecombineerd gaan worden, zal je nieuwe dingen gaan zien. Nu is dat nog maar mondjesmaat het geval, maar dat gaat toenemen.” Paul toont voorbeelden van toepassingen die gebruik maken van open data. Veel ervan gebruiken locatiegegevens. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er wordt gewerkt aan een link tussen het Nationaal georegister en data.overheid.nl zodat je alle overheidsdata met een CC0 of Publiek Domein Mark, straks ook via het data.overheid.nl portaal kan vinden.
In de middag waren er vijf workshops rond verschillende thema’s. De highlights werden na afloop gedeeld.
Kosten en baten Over de sessie kosten en baten van open data, koppelde Johan van Arragon van provincie Zuid Holland terug dat in de discussie in zijn groep behoefte bleek aan een afbakening van de rol van de overheid versus de markt. Welke toepassingen gaat de overheid nog maken en wat laat zij aan de markt? Nu is het vaag, wat investeringen in toepassingen door marktpartijen mogelijk belemmert. Ook werd de vraag gesteld of het zin heeft veel tijd te besteden aan overzichten van kosten en baten. De baten zijn deels kwalitatief (democratische controle bijvoorbeeld) en moeilijk in geld uit te drukken. Je kan open data ook beschouwen als een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Beleidsverandering In de sessie van Paul Hendriks en Peter-Jan Speerstra van gemeente Rotterdam ging het over hoe je een opendata beleidsverandering aanpakt. In Rotterdam is het Open data beleid geen doel op zich, maar ingebed in het programma voor regionale en stedelijke economie. Dat is dan ook direct een aanbeveling die deze groep zou willen delen: ondersteun met je open data beleid strategische plannen. Een tweede advies: zoek partners om een groter rendement te behalen. Rotterdam werkt bijvoorbeeld samen met het bedrijfsleven en onderwijs. En hoe begin je dan praktisch? Het begint bij de bronhouders: eerst overtuig je hen van het nut van hergebruik. Daarna ga je de data daadwerkelijk ontsluiten.
Beleid over de grens Jens Riecken van het ministerie van Binnenlandse en lokale zaken in Noordrijn-Westfalen, gaf een kijkje in het open data beleid over de grens in de sessie Wisdom of the crowds. TIM-online is een Internet-toepassing van de deelstaat Noordrijn-Westfalen waarop landmeet en kadastrale gegevens als webservice beschikbaar zijn. Het particuliere gebruik van de service via Internet en het printen van kaarten is gratis. Het downloaden van de gegevens is echter niet toegestaan. Noordrijn-Westfalen beraadt zich momenteel op haar open data beleid: “Onze top producten blijven we verkopen. Al het andere willen we open maken.” In de beleving van Jens staan de Nederlanders dichter bij de markt met hun open data beleid.
Belemmeringen Katleen Janssen van de Katholieke Universiteit Leuven, besteedde aandacht aan de andere kant van open data. Zij vroeg de deelnemers in haar werksessie welke belemmeringen zij zien. Financiering blijft een probleem. “We kunnen wel wat betalen, maar niet te veel.” Ook geredeneerd vanuit het aanbieden van open data is denken over de kosten een onderwerp voor de deelnemers. Verder is er bezorgdheid over wat er gebeurt met data als ze eenmaal beschikbaar zijn gesteld. "We hebben als overheid de verantwoordelijkheid goede informatie te verschaffen. Wat als er iets misgaat bij hergebruik?" Kwaliteit van data werd als aandachtspunt genoemd. Als je data niet 100% perfect is, moet je eigenlijk de mogelijkheid hebben om dat aan te geven. Meest opvallend vond Katleen dat er nu niet alleen maar wordt gesproken over belemmeringen, maar dat er onderling ook wordt gezocht naar maatregelen om met belemmeringen om te gaan.
Kenniscentrum Richard Blad van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie had een discussie gevoerd over een kenniscentrum voor open data. Centraal stond: op welke vragen zou zo’n kenniscentrum antwoord moeten geven en wie zou je erbij moeten betrekken. Duidelijk werd dat het woord centrum in elk geval niet zo goed valt. Dat klinkt teveel als een instituut. En als je al een centrum opzet “moet je het zeker niet bemensen met ambtenaren”, maar bemensen met actoren uit het veld. Geheel nieuw voor Richard Blad was de opmerking dat er misschien meer behoefte aan is aan een ombudsman voor open data. Want het is wel leuk dat je de overheid stimuleert data open te stellen. Maar wie hakt er nu knopen door. Wie zegt nu uiteindelijk tegen organisaties dat data echt open moeten worden. Deze gedachte neemt Richard mee naar huis.
VPRO laat data spreken
Datajournalist Frederik Ruys en eindredacteur Jasper Koning van de VPRO serie Nederland van Boven sloten de bijeenkomst inspirerend af. Voor deze serie zijn een datajournalist en redactie met ruwe data aan de slag gegaan om een verhaal te vertellen over de werking van Nederland. Tientallen instanties hebben hun data gratis beschikbaar gesteld voor deze gelegenheid. Naast prachtige animaties voor de televisie, levert dit project ook mooie internettoepassingen met locatiegegevens op. Zo kan je straks online berekenen waar je moet zijn om de meest kans te hebben de big five van het Nederlandse wild te spotten. Of hoeveel uur reistijd je kwijt bent om je tante op Texel of in Maastricht te bezoeken per auto of trein. Een inspirerend voorbeeld van wat er allemaal mogelijk is als je data uit verschillende bronnen kan combineren.