Werken aan de Standaarden Omgevingswet | In gesprek met Berend de Jong, Geonovum

29 november 2024

Na jaren als interim manager in het bedrijfsleven, maakte Berend vorig jaar de overstap naar de publieke sector. Bij Geonovum leidt hij het team dat werkt aan de toepassingsprofielen voor de Omgevingswet.

Hoe is het om vanuit een heel andere richting binnen te stappen in de wereld van standaarden voor de Omgevingswet?

“Voor de inhoud val ik echt terug op onze experts in het team”, zegt Berend. “Ik richt mij vooral op de financiële aspecten en de samenwerking met de andere partijen die een rol spelen in het DSO, zoals het TBO, het Kadaster, de koepels en Aan de slag. Zo zorg ik ervoor dat onze inhoudelijke experts zich kunnen focussen op datgene waar zij in uitblinken en energie van krijgen; de inhoud.” 

Wat is de rol van Geonovum in het Digitaal Stelsel Omgevingswet?

“Geonovum is een bijzondere speler binnen het stelsel. Wij maken geen software en wij maken zelf ook geen plannen. Wij maken één van de standaarden die het mogelijk maken om omgevingsdocumenten digitaal uit te wisselen. Dat betekent dat het werk vaak bij ons begint. Nadat de standaard is gepubliceerd helpen wij de landelijke voorzieningen en plansoftwareleveranciers bij de implementatie ervan en medewerkers van bevoegde gezagen en hun adviseurs bij de toepassing ervan.

Wij zijn een kleine speler, maar met grote impact. Wij krijgen veel waardering voor ons werk. We worden serieus genomen, als kennishouder gezien. Vaak zijn wij ook een verbindende factor tussen partijen. Dat vind ik heel mooi om te zien.”

Wat is de grootste uitdaging voor komend jaar?

“Het stelsel is operationeel. Nu komt het aan op het daadwerkelijke gebruiken ervan. Ik werk meer dan 40 jaar in de ICT. Een van de eerste dingen die ik heb geleerd als manager is de vergelijking e = k*a. Het effect van een systeem is het product van kwaliteit x acceptatie. Je kunt nog zo’n mooi en goed systeem hebben, als het niet wordt gebruikt of geaccepteerd, dan heb je er niets aan. Waar het nu dus om gaat, is dat het DSO gebruikt wordt. Dat klinkt simpel, maar het is echt niet eenvoudig.”

Wat maakt het ingewikkeld?

“Werken met de Omgevingswet vraagt een andere manier van denken dan mensen gewend zijn vanuit vanuit de voorgaande wetgeving.. De Omgevingswet biedt bevoegde gezagen veel beleidsvrijheid en er is voor gekozen om die beleidsvrijheid door te trekken naar de standaarden, waardoor die veel ruimte bieden. Die ruimte is fijn, maar maakt het ook ingewikkeld in de uitvoering. Om het werkveld te helpen de volgende stap te zetten, werken we nu aan annotatierichtlijnen. Die richtlijnen bieden houvast bij te maken keuzes: Wat wil je bereiken? Welke keuzes kan je dan maken en als je die keuzes hebt gemaakt: hoe geef je die dan daadwerkelijk vorm en wat is het effect ervan?”

En verder?

Verder helpen we gemeenten bij hun eerste stappen met het annoteren van het STOP/TPOD-omgevingsplan en de omgevingsvisie. En alle bestuurslagen met het opstellen en annoteren van programma’s. Daarvoor maken we gebruik van Veldlabs. Daar dagen we mensen uit om ‘gewoon’ maar eens een plan te maken in de proefomgeving. Die Veldlabs zijn praktisch en effectief, maar wel kleinschalig. Per Veldlab bereiken wij tussen de drie en zes organisaties. Om de implementatie echt vlot te trekken, is natuurlijk meer nodig. Daarvoor zoeken we nu de samenwerking op met de partners in het stelsel, zoals de VNG. Door samen te werken, komen we verder.“

Gerelateerd nieuws

Geen updates meer missen?

Automatisch op de hoogte blijven? Meld je aan voor één van onze nieuwsbrieven.