Op 24 januari organiseerde het Platform Making Sense for Society een werksessie om de potentie van een informatiemodel en register voor sensoren te verkennen.
Om de leefomgeving te beheren en monitoren maken overheidsorganisaties, bedrijven en particulieren dankbaar gebruik van sensoren. In de openbare ruimte is het aantal camera’s, microfoons en snuffelpalen in de afgelopen tien jaar al flink toegenomen. Het internet of things, citizen science en simpelweg het goedkoper worden van sensoren, draagt ertoe bij dat het aantal sensoren dat we in de openbare ruimte inzetten, nog verder zal toenemen.
Sensoren in de openbare ruimte worden soms geregistreerd in een geo-informatiemodel, soms ook niet. De manier waarop dat gebeurt, verschilt nu per model. Is het handig daar meer eenheid in te brengen? Welke informatie wil iedereen eigenlijk minimaal weten van een sensor? Is het gezien toename van het aantal sensoren in de openbare ruimte zinvol om een centraal register van sensoren op te zetten? Deze vragen zijn reden voor het Platform om een verkenning te starten naar een ‘informatiemodel’ voor sensoren.
Rapport met aanbeveling
Na een algemene oproep bleek er enorm veel interesse om deel te nemen aan deze verkenning. Op 24 januari gingen deelnemers in drie groepen met deze vragen aan de slag. Een eenduidig antwoord op de gestelde vragen is er – zoals verwacht – niet te geven. Er zullen vervolgrondes nodig zijn om tot een aanbeveling te komen. Deelnemers aan de bijeenkomst zijn de 24ste uitgenodigd om zich aan te melden voor deze vervolgsessies die in een kleine werkgroep uitgewerkt zullen worden.
Doel van de werkgroep is te komen tot een rapport met een aanbeveling ten aanzien van het registreren van sensoren in de openbare ruimte gericht aan de stuurgroep van het Platform Making Sense for Society. In deze stuurgroep zitten het Ministerie van IenM, het RIVM, Kadaster en de gemeenten Nijmegen, Zwolle, Den Haag en Eindhoven, CGI en Geodan.
Eerste oogst werksessie
Een inventarisatie van activiteiten waarbij de overheid sensoren gebruikt in het publieke domein levert een gevarieerd rijtje op. Vaste sensoren worden ingezet ten behoeve van de openbare orde en veiligheid, beheer openbare ruimte, city marketing, verkeer en milieu en gezondheid. Deze sensoren ondersteunen de inspectie- en monitoringstaken die tot het publieke domein behoren. Al dan niet uitbesteed aan private partijen.
Gevraagd naar de potentie van een informatiemodel voor sensoren noemden de meeste mensen diverse aspecten van interoperabiliteit als grootste voordeel. Genoemd zijn bijvoorbeeld uitwisselbaar, vergelijkbaar en duidelijkheid voor ontwikkelaars. Als aandachtspunten gaven een aantal mensen mee dat innovaties het informatiemodel wellicht kunnen achterhalen voordat het in werking is. Algemene aandachtspunten zijn de beheerkosten en de administratieve lasten die ermee gemoeid kunnen zijn. Dezelfde aandachtspunten gaan op voor het register: beheerkosten en administratieve lasten en aanvullend privacy en beveiliging. Als voordelen van een register sprongen de termen inzicht, overzicht en transparantie en nationale dekking uit de discussie. Een te verwachten rol voor de (lokale) overheid is om de burger te informeren wat er in de omgeving gebeurt aan sensoring. Dat zou pleiten voor centraal toegankelijke informatie over wat er in de betreffende omgeving aan sensoren aanwezig is en waar die voor dienen.
In vervolgsessies gaan we belangen voor meer uniformiteit ten aanzien van sensorregistratie verder in beeld brengen. Op basis daarvan gaan we werken aan de aanbeveling voor de Stuurgroep Making sense for Society.
Meer informatie