De werkelijke wereld wordt gestructureerd en in data(producten) vastgelegd. Dat gebeurt aan de hand van standaarden. Standaarden bevatten de afspraken over hoe je de fysieke leefomgeving digitaal beschrijft (informatiemodel), hoe je hierover data(producten) uitwisselt (uitwisselmodel) en hoe je deze dataproducten visualiseert (presentatiemodel).
Informatiemodellen
Een informatiemodel is een digitaal model van de werkelijkheid. Het maken van een informatiemodel begint met het beschrijven van termen en definities. Door exact te beschrijven wat een begrip inhoudt, kan iedereen er dezelfde betekenis aan geven. Neem de term 'gebouw'. Door hier een definitie van op te nemen, kan je vragen beantwoorden als: hoort de schuur daar ook bij? En is een tankstation ook een gebouw? En een voetbalstadion? Het informatiemodel bevat de begrippenlijst, die in het dataproduct (bij de overheid wordt dan vaak over registraties gesproken, zoals basisregistraties en kernregistraties) wordt gebruikt.
Vervolgens is het nodig om de eigenschappen of kenmerken van een gebouw op te nemen, die voor het dataproduct van belang zijn. Het doel en gebruik van het dataproduct bepaalt of van het gebouw het bouwjaar van belang is, of het aantal verdiepingen, het woonoppervlak, het energielabel enz. Het informatiemodel legt vast om welke eigenschappen het gaat en koppelt dit aan het object waar het bij hoort. In dit geval het 'gebouw'.
Het object 'gebouw' heeft ook relaties met andere objecten. Het is een onderdeel van een gebouwencomplex, heeft een eigenaar, huurders, een hypotheek, heeft een omgeving. Deze relaties met objecten zijn van belang en worden in het informatiemodel beschreven. De relaties maken dat verschillende dataproducten met elkaar zijn te koppelen. Bijvoorbeeld een persoonsregistratie met een gebouwenregistratie. Het informatiemodel vertelt wat met wat is verbonden.
In informatiemodellen leg je de betekenis vast van data (de semantiek), die belangrijk zijn om een bepaalde taak uit te voeren. Om deze data digitaal te kunnen verwerken en straks uit te wisselen, beschrijf je in een informatiemodel ook hoe je data vastlegt (structuur). Er zijn vier 'niveaus' waarop je dat kunt doen:
- een begrippenmodel
- een conceptueel model
- een logisch model
- een technisch model
Begrippenmodel
Het begrippenmodel bevat de definities van alle gegevens die je voor het uitvoeren van een bepaalde taak gebruikt. Gegevens kunnen afhankelijk van de context waarin ze worden gebruikt, verschillende dingen betekenen. Het begrippenmodel is er om spraakverwarring te voorkomen.
Conceptueel model
In het conceptuele model leggen we alle dingen (concepten) vast die nodig zijn voor de uitvoering van een bepaalde taak. We geven daarbij aan hoe deze dingen zich tot elkaar verhouden en welke eigenschappen van die dingen relevant zijn. Het conceptueel model kan je zien als het vertaalwoordenboek van domeinexperts naar informatie-analisten. Het zorgt ervoor dat ‘de business’ en de ICT-specialisten elkaar begrijpen.
Gegevensmodel
In het gegevensmodel, ook wel logisch model, maken we een blauwdruk op basis waarvan data uitgewisseld kan worden en je voor applicaties een database kunt inrichten. Begrippen, kenmerken en de onderlinge relaties zijn hierin schematisch weergegeven. Het gegevensmodel zorgt ervoor dat iedereen altijd dezelfde kenmerken vastlegt, dezelfde relaties tussen gegevens kan leggen en deze gegevens ook met behoud van context kan uitwisselen. Ongeacht de database of software die iemand gebruikt.
Het gegevensmodel beschrijft wat er moet worden vastgelegd, zonder voor te schrijven hoe je dit in de praktijk implementeert. Een gegevensmodel bevat specificaties voor ontwerpers, bouwers en beheerders van ICT-voorzieningen.
Datamodel
Een datamodel, ook wel technisch model, kan je beschouwen als de grammatica voor je data. Het beschrijft de structuur en eigenschappen van de technische taal waarin je informatie kan vastleggen en uitwisselen. Het datamodel kan ook afspraken bevatten over de manier waarop je berichten ‘verpakt’, het (internet)protocol en de logistiek van het berichtenverkeer. Het datamodel zorgt ervoor dat de gegevens digitaal verwerkt kunnen worden. Het zijn gedetailleerde specificaties voor software-ontwikkelaars.
Uitwisselmodel
Registraties worden geraadpleegd en wisselen data(producten) uit. Dit gebeurt digitaal via internet. Via dat internet loopt de uitwisseling van data. Afspraken over data-uitwisseling worden vastgelegd in een uitwisselmodel, dat zorgt voor de koppeling tussen registraties onderling en naar afnemers. Het uitwisselmodel bevat de specificaties van het dataverkeer van A naar B. Het uitwisselmodel beschrijft het protocol, de techniek, en de logistiek van het uitwisselen. Onderwerpen als wie is de aanvrager?, wie de ontvanger?, bent u geautoriseerd voor deze data? en een digitale handtekening, is informatie die van belang kan zijn. Al deze informatie is nodig om de data van A naar B te sturen. De data zelf zijn geen onderdeel van het uitwisselmodel. Het uitwisselmodel beschrijft alle stappen die nodig zijn voor het versturen van data van bronhouder van de registratie naar de afnemer van het dataproduct. Eerst een aanvraag, dan de autorisatie, je legitimatie en de goedkeuring. Alles wordt digitaal afgehandeld maar wel volgens afspraken.
Presentatiemodel
Als je data opvraagt of wilt inkijken of op een kaart wilt zien dan moeten die gepresenteerd worden. Met het presentatiemodel beschrijf je hoe hoe je gegevens aan een gebruiker presenteert. Presentatie kan op vele manieren, maar bij geografische data gaat het presentatiemodel vooral over visualisatie op een kaart. Het presentatiemodel beschrijft dan bijvoorbeeld de kleuren en symbolen die gebruikt worden op een viewer op een website of in een app. Ook interacties zoals inzoomen, mouse-click of mouse over, swipe enz worden in het presentatiemodel beschreven. Door het presentatiemodel vast te leggen, zien vergelijkbare toepassingen er hetzelfde uit. Dat maakt het makkelijker om data te vergelijken.
Om de werkelijkheid digitaal te verbeelden, gebruiken we dus drie modellen: het informatiemodel voor de inhoud, het uitwisselmodel voor regelen van data-uitwisseling over het internet en het presentatiemodel om de data leesbaar en bruikbaar te maken voor de gebruiker.